Bij Bart Jan van Ettekoven (64) vroeger thuis hadden ze de Avrobode, later ook de VPRO Gids. Op welke partij stemden zijn ouders? „Dat zeiden ze niet.” In elk geval niet tegen hun zoon, hun enige kind.
Hij is bestuursrechter, de hoogste van Nederland. De VPRO Gids heeft hij nog altijd. „Die heb ik nooit willen of durven opzeggen. De VPRO moet je steunen. Daarom ben ik ook lid, of hoe noem je dat, van De Correspondent, want potverdorie, wat een mooie en serieuze producties maken ze daar.” NRC leest hij ook en als hij ’s morgens om kwart over vijf, halfzes wakker wordt en niet meer kan slapen – „pompompom, wat zal ik nu eens gaan doen” – dan luistert hij naar podcasts. Serieuze podcasts over klimaat, politiek, wetenschap. Kortom, Geert Wilders zou wel weten in welk vakje hij Bart Jan van Ettekoven zou duwen.
Tot kerst was hij voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dat is het rechterlijke college waar burgers naartoe kunnen als ze een geschil hebben met de overheid. Overheden die onderling een geschil hebben kunnen er ook heen. Tienduizend uitspraken per jaar doet de Afdeling en die gaan over: dakkapellen, vleermuizen, huisuitzettingen, kinderopvangtoeslagen, stikstof, gaswinning, asielzoekers. Anderhalve week geleden nam Bart Jan van Ettekoven afscheid van de Afdeling. In maart gaat hij naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie op Curaçao.
Dit gesprek, in zijn al half onttakelde werkkamer, gaat over de rechtsstaat onder Wilders en Omtzigt, al zal hij hun namen niet één keer noemen. Maar eerst nog even over de jongen die Bart Jan ooit was, de langharige jongen die in de schoolband speelde, op het Baarnsch Lyceum, en die na zijn eindexamen naar het conservatorium wilde. Muziek, lichte muziek, jazz en pop, was het helemaal voor hem. Zijn vader, handelaar in schilderijen, zag dat niet echt zitten en de directeur van het conservatorium, in Hilversum, vond het verstandiger als Bart Jan eerst wat anders ging doen. Zo werd het rechten, in Utrecht. „Na twee jaar dacht ik: krijg wat, ik doe het conservatorium ernaast.”
Zijn loopbaan begon in het theater met Tineke Schouten en Henk Elsink. Hij was toetsenist in de rockopera Ik Jan Cremer, tot die failliet ging in 1985. Hij speelde in een toer van MFÖ, Turkijes bekendste popgroep in die tijd. „Eén groot feest qua gillende meiden, maar zakelijk was het een drama. Ik dacht: heb ik hier nou zin in? Mijn liefde voor de muziek laten vergallen door al die ellende eromheen?”
En dan bedoelt u ook de drank en de drugs?
„Ik dronk best een biertje, maar bij mij zijn er wel grenzen. Ik speelde samen met David Hollestelle, gitarist bij Herman Brood, en hij was echt zo’n jongen, ik bedoel, muzikaal waren we vrienden, maar die levensstijl trok ik niet. Op een goed moment dacht ik aan wat mijn vader zei: je hebt ook een rechtendiploma.”
En zo werd hij beambte beroepszaken bij het Gemeentelijk Administratiekantoor in Zwolle. Daarna rechter bij de rechtbank in Amsterdam. Vicepresident. Senior inhoudelijk adviseur bij de rechtbank Midden-Nederland. Hoogleraar staats- en bestuursrecht in Amsterdam. In 2014 kwam hij bij de Raad van State, waar hij van 2002 tot 2007 ook al had gewerkt. In 2017 werd hij voorzitter.
Welke opdracht gaf u uzelf?
„Proberen in de voetsporen te treden van mijn voorganger, Jaap Polak. Verdere stappen zetten in de rechtsontwikkeling.”
Klinkt saai.
„Niet saai, want de verhoudingen in de trias politica waren toen al enige tijd aan het veranderen.” Trias politica: de scheiding tussen de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht. Wetgevend: parlement en regering. Uitvoerend: de regering. Samen: de politiek.
Hoe veranderden die verhoudingen?
„De politiek liet het eh…, ik wil niet zeggen: vaker afweten. Maar wel: de politiek bepaalde minder scherp de koers. Dat is in 2010, 2012 begonnen. En als de politiek minder scherp de koers bepaalt en onduidelijke wetten maakt, en het bestuur (de ambtenaren op alle niveaus van de overheid) vervolgens niet het tegenwicht geeft dat het zou moeten geven, dan eh…”
Dan krijg je een toeslagenaffaire?
„Dan moet de bestuursrechter vaker beoordelen of besluiten van de overheid in stand kunnen blijven. In 2015 schreef mijn voorganger Ernst Hirsch Ballin (tevens drie keer minister van Justitie) daar een buitengewoon knappe analyse over. Wees alert! Wake up! De rol van de bestuursrechter is aan het schuiven. We moeten ons bezinnen. Sindsdien zijn we kritischer geworden op de overheid.”
Koos de bestuursrechter in zaken van burgers tegen de overheid niet vrijwel altijd automatisch de kant van de overheid?
„Nee, maar ik heb wel een ontwikkeling gezien. Dat is deels gekomen door de lessen die we hebben getrokken uit de kinderopvangtoeslagenzaken. De wet was hard, de uitvoering (door de Belastingdienst) was rigide, en wij hebben te weinig meegewogen hoe dat voor burgers uitpakte. Achteraf hebben wij daarvan gezegd: dat hebben we te lang door laten gaan. Daar hebben we onze excuses voor aangeboden. En een ander ding: we moeten beter aan burgers uitleggen wat we doen en waar we mee bezig zijn. Daar hebben we best wel stappen in gezet, vinden we zelf. Persberichten, sociale media, animaties op de website, we denken er veel meer over na.”
Weten mensen wat de Raad van State is?
Hij lacht. „Er is een grappige podcast waarin de makers de straat op gaan en aan mensen vragen of de Raad van State hun wat zegt. Huh? Raad van State? Bestaat die nog?”
Mensen kunnen hier zo naar binnen lopen, ze worden nauwelijks gecontroleerd.
„Een actueel onderwerp, want kan dat nog? Alle gerechtsgebouwen in Nederland hebben beveiliging, bij strafzaken of familiezaken kan het weleens exploderen. In Amsterdam hadden we een vitrine met alle in beslag genomen spullen, messen, stiletto’s, busjes pepperspray, traangas, zoveel dat je denkt: hóé dan? Wat mensen hier mee naartoe nemen controleren we niet. We vragen ook niet om een paspoort. Maar de samenleving wordt onrustiger. We behandelen nu ook de studentenzaken (tegen een beslissing van de onderwijsinstelling over een cijfer of diploma), sommige daarvan zijn heel emotioneel. Een paar maanden geleden heeft een student in Rotterdam drie mensen vermoord en dat doet iets met het gevoel van veiligheid bij de mensen hier. Incidenteel zetten we een mobiele scanstraat in. Soms zetten we beveiligers in de zaal. De discussie is nu: moet dat permanent worden?”
En u maar uw best doen om het vertrouwen van de burger terug te winnen.
„Een deel van de burgers. In peilingen onder burgers naar het vertrouwen in de rechtspraak komen wij er nog altijd redelijk goed vanaf.”
De PVV is sinds de verkiezingen fors boven de 40 gegaan.
Dat wist hij zo te zien nog niet. „Procent? Zetels?” Hij is even stil. „Wij moeten laten zien dat wij er voor de burger zijn als de politiek en het bestuur juridisch niet deugen. We hebben afscheid genomen van de terughoudende toetsing. We kijken of er mensenrechten of grondrechten op het spel staan en wat de impact van besluiten voor burgers is. Eén zaak is al een klassieker: Harderwijk, 2 februari 2022. De burgemeester had een woning laten sluiten omdat er grote hoeveelheden harddrugs waren gevonden. Wij oordeelden dat de burgemeester zich te weinig had afgevraagd wat uitzetting betekende voor de huurder en zijn deels minderjarige kinderen. Ze dreigden op een zwarte lijst te belanden. Ze zouden nergens meer een andere woning kunnen krijgen. We hebben een streep door zijn besluit gezet. Met als logische tegenreactie van de burgemeester: potverdorie, het moet wel mogelijk blijven om dit land te besturen.”
U trekt zo meer macht naar zich toe.
„De verhoudingen zijn veranderd en dat is ook een gevolg van de kinderopvangtoeslagenzaken. De wetsregels waren zo streng dat ze geen enkele ruimte lieten voor belangenafweging. We konden de uitkomsten uiteindelijk niet meer voor onze rekening nemen. Dat bracht de vraag naar boven of de bestuursrechter niet altijd de mogelijkheid moet hebben om in te grijpen als de toepassing van de wet zo onbillijk uitpakt. Er ligt nu een wetsvoorstel om dat te regelen. Er is veel discussie over, want het effect kan zijn dat je de voorspelbaarheid, de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid eh, opoffert is een groot woord, maar toch, dat je die opoffert ten gunste van individuele rechtvaardigheid. En ja, je verschuift daarmee een deel van de verantwoordelijkheid in de trias naar de rechterlijke macht. ”
De toeslagenaffaire heeft er ook toe geleid dat elf partijen in de Tweede Kamer vinden dat de rechter de bevoegdheid moet krijgen om wetten te toetsen aan de Grondwet.
„Wat Femke Halsema al in 2002 aan de orde stelde. Die discussie is weer heel actueel, überhaupt is het hele onderwerp rechtsstaat heel actueel, en dat juich ik toe, als er maar wel goed mee wordt omgegaan. De Hoge Raad, de Raad voor de rechtspraak en de Afdeling bestuursrechtspraak zijn eensgezind: we zijn ervóór dat rechters de bevoegdheid krijgen om wetten te toetsen aan de Grondwet. Maar óók dat rechters wetten mogen toetsen aan het evenredigheidsbeginsel, dat zegt dat een besluit niet onredelijk mag uitpakken voor de rechtzoekende burger. Het is goed als een rechtbankrechter al kan ingrijpen en zeggen: deze wettelijke spelregel laat ik buiten werking, want het resultaat is zo onbillijk dat het alle grenzen te buiten gaat. Dat is voor burgers het belangrijkste.”
Pieter Omtzigt wil een constitutioneel hof.
„Een heel ander instrument, waarmee wetten worden getoetst op rechtmatigheid. Het ligt er een beetje aan hoe je het precies regelt. In veel landen zijn de hoogste rechters verplicht om constitutionele vragen door te verwijzen naar het constitutionele hof en dat leidt tot een enorme verlenging van procedures, tot eindeloze discussies. Wanneer is een vraag constitutioneel? Wie gaat daarover? Nog los van het feit dat de leden van het hof vaak worden benoemd door politici. De Hoge Raad, de Raad voor de rechtspraak en de Afdeling bestuursrechtspraak denken niet dat de belangen van de burger er beter mee gediend worden.”
Voorziet u lastige tijden voor de trias politica?
„Het hangt er helemaal vanaf hoe het vaderlands bestuur eruit komt te zien. Laten we hopen dat het de politiek lukt om tot een regering te komen. Een regering die zich zal bezinnen op wat ze verstandig vindt en dat vertaalt in wetgeving. Die wetsvoorstellen komen dan eerst voor advies langs de Afdeling advisering van de Raad van State. En de concrete toepassing van die wetten kan later bij de Afdeling bestuursrechtspraak op tafel komen. Wij zullen gewoon per zaak het recht toepassen. Nationaal recht, internationaal recht, EU-recht. Als het juridisch niet deugt, dan zullen we dat zeggen.”
Daar klinkt wel iets van zorg in door.
„Nou ja, we hebben nu ook al te maken met maatregelen waarvan wij moeten zeggen: dit deugt juridisch niet. Ik noem de bouwvrijstelling voor stikstof, waarvan wij hebben gezegd: die voldoet niet aan het Europese natuurbeschermingsrecht. Ik noem de nareisbeperking voor gezinsleden van statushouders die de politiek graag wilde. Wij zeiden: die regel is in strijd met het Nederlandse en het Europese recht.”
Het verzet in de politiek en de samenleving tegen uw uitspraken kan feller worden.
„Ja.”
Máákt u zich zorgen?
Hij is weer even stil. „Als Bart Jan, als burger, misschien wel, ja. Ik lees kranten, ik kijk tv en denk: verdorie, jongens. De opwarming van de aarde, het uitputten van de planeet, de geopolitieke situatie, Gaza, Oekraïne, Soedan, hoe de wereld erdoor verdeeld raakt, verschrikkelijk.”
En hoe Nederland erdoor verdeeld raakt.
„Het volk mag zich uiten en bij de laatste verkiezingen heeft dat tot deze voor velen verbazingwekkende uitslag geleid. Maar we zijn een democratische rechtsstaat. Wat de wetgever ook verzint, het zal niet door de ondergrens van de rechtsregels zakken.”
De democratie kan zichzelf toch ook opheffen?
„Ik was bij een bijeenkomst die werd voorgezeten door de Poolse rechter en ex-premier Hanna Suchocka. Zij zei: je kunt de rechtsstaat onder je ogen zien verdampen. Rechtsregels waarvan je dacht dat ze neutraal waren, zei ze, kunnen op zo’n manier worden ingezet dat ze in het tegendeel verkeren. Daar moeten jullie buitengewoon alert op zijn.”
Hoe zou dat in Nederland kunnen gebeuren?
„Dan moet ik eerst even iets uitleggen over onze grondrechtensystematiek. In hoofdstuk 1 van onze Grondwet staan klassieke grondrechten, zoals vrijheid van meningsuiting, recht op privacy en het discriminatieverbod. En enkele sociale grondrechten, zoals het recht op huisvesting, zorg en onderwijs. De Grondwet zelf maakt het mogelijk dat die grondrechten bij wet kunnen worden beperkt, via een wet die door de Tweede en Eerste Kamer is aangenomen. We hebben dus een stelsel van grondrechten waarop je met een wetje inbreuk kunt maken. Dus jawel, we hebben vrijheid van meningsuiting, maar we kunnen het wettelijk zo regelen dat burgers daar geen gebruik van kunnen maken. Keurig gedaan, staatsrechtelijk volgens de regels. Maar niet in orde. Laten we ervoor zorgen dat we internationaalrechtelijk niet door de bodem zakken.”